Van Sint Jan naar Sint Jan
We hebben het zorgvuldig uitgewerkt: onze vijf jaren intensief samen pelgrimeren gaan we afsluiten met de tiende tocht. We starten in Rome in de San Giovanni van Lateranen en lopen terug naar ’s-Hertogenbosch, waar we ons gaan afmelden in de Mariakapel van de Sint-Jans kathedraal.
De route is al gauw bepaald: teruglopen op de paden van onze eerste voetreis in 2013, de Via Francigena; tot Reims en daar noordelijk naar Den Bosch over de Via Monastica. Het zal in totaal zo’n 2200 kilometer en ruim honderd dagen in beslag gaan nemen.
Routeboeken of kaarten nemen we niet mee, dat scheelt in gewicht. Met onze kennis en ervaring gebruiken we informatiemateriaal van Internet en tracks via apps in het mobieltje. We hebben apps van de Via Francigena van zowel de organisatie zelf als van uitgeverij Terre di Mezzo,daarnaast de tracks van Ben Teunissen, ‘De Weg van de Franken’ en de url van de Via Francigena, www.viefrancigene.org. Van de Via Monastica hebben we een boekje met kaarten gekocht, die we als foto’s hebben opgeslagen in onze beide mobieltjes.
Op 23 mei 2018 is het zover! We vertrekken per vliegtuig naar Rome-Ciampino, doen in de aankomsthal onze rugzakken op en lopen de 500 meter naar de Via Appia Antica, die ons vervolgens tot in Rome brengt; zoals hij al eeuwen daarvoor deed met leger-cohorten en handelslui die vanuit Bari en Brindisi naar Rome trokken. We zijn meteen in de sfeer! Niks bussen of treinen naar de stad: gewoon lópen! Het is immers ‘maar’ 14 kilometer.
De tocht is práchtig. Het leuke is, dat we ons veel stukken en interessante gebouwen herinneren van vijf jaar eerder. En tóch ziet het er anders uit nu we met de zon in de rug lopen; wat overigens een geweldig voordeel is! Ook aardig van ‘a contrario’ stappen zijn de vele ontmoetingen met ‘gewone pelgrims’ die naar Rome tóe lopen.
We ontmoeten leden van onze vereniging Pelgrimswegen naar Rome, Australiërs, Nieuw-Zeelanders en talloze Europeanen vanuit alle landen. We tellen er zo’n 25 per dag en hebben met de meesten een gesprekje. Ná Toscane worden het er minder, zo’n 10 per dag. Toscane is kennelijk erg aantrekkelijk om als route voor drie weken te ‘doen’.
We slapen in ostello’s, b&b’s, hotels en albergo’s en lopen tussen de 20 en 25 kilometer per dag. De Via Francigena ligt er goed bij en de bewegwijzering is vele malen luxer dan vijf jaar geleden. Overal zijn bordjes of verftekens met het bekende patertje te zien; verdwalen kan bijna niet. De tracks in mijn mobieltje heb ik af en toe wel nodig, omdat wij niet in de richting van Rome lopen, maar richting het andere uiteinde: Canterbury.
Na 900 kilometer slaat het noodlot toe: Riet struikelt op een Romeinse weg in de bergen en valt recht voorover op haar gezicht, met het gewicht van de rugzak als aanvullend drukmiddel naar beneden. Een forse snee in de kin en gezwollen jukbeen en neus zijn het gevolg. Met hulp van een Nederlands echtpaar en een erg aardige campingbeheerder een paar kilometer verderop, belanden we in een Eerste Hulppost waar de wond gehecht wordt. Twee dagen bijkomen in ons hotel in Pont St.Martin en húp, daar gaan we weer.
Tót op de Col du Grand Saint Bernard, de gateway naar Zwitserland. Daar krijgen we bericht over een sterfgeval in de familie. We halen de top nog, slapen in het hospice uit 1060 en lopen de volgende dag Zwitserland in, op weg naar een station…..om naar huis te gaan.
Helaas einde reis en terug naar Nederland. Niet te voet, maar rapido per trein.
En toch hebben we een fantastische voettocht gehad, met fijne gesprekken, mooie natuur, aardige mensen, indrukwekkende cultuur en prachtig weer. Van Rome naar de Zwitserse grens, 1000 kilometers in 50 betekenisvolle dagen!